TrefwoordVerklaring
ArousalEen toestand van verhoogde activiteit in geest en lichaam ten gevolge van stimulatie. Het maakt een individu alert(er). Arousal kan zowel positief als negatief ervaren worden.
AtrofieVerschrompeling, vermindering van de omvang van weefsel.
AspiratieTerugkerende maaginhoud tot net onder het niveau van de stemplooien.
BowingType van onvolledige stemplooisluiting (gebogen, hol).
Bronchospasmen Het verkrampen van de spieren rond de luchtpijp.
CarcinoomKwaadaardig gezwel.
CollageenEen belangrijk fibreus proteïne dat zorgt voor de sterkte en structuur van het (stemplooi)weefsel, bindweefsel.
Congestie Ophoping.
DysfonieSlecht klinkende stem, stemstoornis, heesheid.
Dyshydrotisch eczeemVorm van eczeem met vocht gevulde blaasjes op de huid.
ElastineEen belangrijk fibreus proteïne dat het (stemplooi)weefsel elasticiteit geeft (de mogelijkheid om te vervormen en nadien terug de oorspronkelijke vorm aan te nemen).
EpitheelDekweefsel dat de bekleding vormt van het vrije oppervlak van het lichaam en de verschillende lichaamsholten.
ExfoliatieAfschilfering.
Fundamentele frequentieGrondfrequentie, grondtoon, de laagste frequentie die in een (quasi-)periodisch signaal voorkomt wanneer men abstractie maakt van laagfrequente stoorsignalen (ruis), die onvermijdelijk in een opname aanwezig zijn.
Gesloten faseDe stemplooien zijn volledig gesloten (neemt 15% van de tijd van de volledige trillingscyclus in).
Harmonics/Noise RatioIn elk stemgeluid kan men een grondtoon, boventonen en een gedeelte ruis vaststellen. Bij het berekenen van de verhouding tussen de intensiteit van harmonische energie en ruis in het stemgeluid krijgt men een maat, die uitdrukt of er meer of minder ruis aanwezig is in het signaal.
Hyaluron(zuur)Een interstitieel eiwit, dat een invloed heeft op de viscositeit van het stemplooiweefsel. Het bepaalt ook de schokbestendigheid van het weefsel. Hoe meer HA, hoe meer schokbestendig en hoe hoger de viscositeit.
Hyperemie Overmatig bloedgehalte.
HypertoniciteitOvermatige gespannen.
IntensiteitDe luidheid van de stem, stemvolume.
JitterAkoestische maat voor de variabiliteit in de periodeduur van opeenvolgende cycli, wanneer de spreker er niet in slaagt om opeenvolgende periodes een constante duur te geven, verkrijgt men een afwijkende Jitter-waarde (frequentieperturbatie).
KristallisatieVormingsproces van verschillende cellen.
Lamina propriaTussenlaag van de stemplooien tussen het epitheel en de musculus vocalis.
Laryngaal lumenHolte in de larynx.
Laryngofaryngeale refluxAandoening waarbij er fysiologisch normale reflexepisodes voorkomen, die elk individu meermaals per dag heeft en die tot in de keel terugvloeien.
MetabolisatieOmzetting in de stofwisseling.
Mucociliaire dekenLaag van blij dat het epitheel van de stemplooien bedekt.
Open faseOmvat de openingsfase en sluitingsfase van de trillingscyclus (neemt 85% van de tijd van de
volledige trillingscyclus in).
Orofaryngeale of laryngeale candidaseHet ontstaan van witte vlekken op de wanden van de larynx, farynx.
Phonation threshold pressureMinimaal subglottische druk die nodig is om de stemgeving te kunnen starten.
PlaveiselcelepitheelEen epitheelceltype dat voorkomt in de huid, mondholte, slokdarm en vagina. 

Plaveiselcelepitheel dankt zijn naam aan de vorm van de epitheelcellen. Deze zijn plat en liggen op elkaar gestapeld, waardoor ze lijken op een muur van plaveisel-stenen. De onderste epitheelcellen zijn altijd kleiner en ronder dan de bovenste cellen in het weefsel.
PneumonieLongontsteking.
RefluxOok wel maagzuur genoemd. Terugkerende maaginhoud dat verschillende klachten met zich kan meebrengen (misselijkheid, opgeblazen gevoel…).
RigiditeitStijfheid/starheid.
Seboroissch eczeemVorm van eczeem met jeuk, roodheid en schilfertjes, vooral in het aangezicht.
ShimmerAkoestische maat voor de stabiliteit en kwaliteit van fonatie, Shimmer staat voor de variatie in amplitude (grootte van de trillingsuitwijkingen) van de opeenvolgende cycli van de geluidstrilling (amplitudeperturbatie).
Sinus paranasales Neusbijholten.
Subglottale drukLuchtdruk onder de stemplooien.
ViscositeitKleverigheid, stroperigheid van een vloeistof.
Voorste commissuurVoorste bindweefselverbinding van de larynx.
XerostomieOok wel hyposalivatie of droge-mond-syndroom genoemd. Het is een verschijnsel waarbij er te weinig speeksel gevormd wordt.